SV | Toen viel de koning Nebukadnezar op zijn aangezicht, en aanbad Daniel; en hij zeide, dat men hem [met] spijsoffer en liefelijk reukwerk een drankoffer doen zou. |
WLC | בֵּ֠אדַיִן מַלְכָּ֤א נְבֽוּכַדְנֶצַּר֙ נְפַ֣ל עַל־אַנְפֹּ֔והִי וּלְדָנִיֵּ֖אל סְגִ֑ד וּמִנְחָה֙ וְנִ֣יחֹחִ֔ין אֲמַ֖ר לְנַסָּ֥כָה לֵֽהּ׃ |
Trans. | bē’ḏayin maləkā’ nəḇûḵaḏəneṣṣar nəfal ‘al-’anəpwōhî ûləḏānîyē’l səḡiḏ ûminəḥâ wənîḥōḥîn ’ămar lənassāḵâ lēhh: |
Toen viel de koning Nebukadnezar op zijn aangezicht, en aanbad Daniel; en hij zeide, dat men hem [met] spijsoffer en liefelijk reukwerk een drankoffer doen zou.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen viel de koning Nebukadnezar op zijn aangezicht, en aanbad Daniel; en hij zeide, dat men hem [met] spijsoffer en liefelijk reukwerk een drankoffer doen zou.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!